Algemene instellingen

Uw oorspronkelijke foto terughalen

De bewerkingsfuncties van de afbeeldingsbewerker zullen wijzigingen in uw foto aanbrengen. Geen van de bewerkingsfuncties zal de oorspronkelijke foto veranderen tenzij u Bestand ‣ Opslaan kiest of klikt op de knop Opslaan in de werkbalk. Let er op dat als u de veranderde versie hebt opgeslagen u niet in staat zult zijn om de originele foto te herstellen.

U kunt eerst een kopie aanmaken van de foto voordat u wijzigingen aanbrengt. U kunt Bestand ‣ Opslaan als… om een werkkopie op te slaan.

Voordat u uw foto opslaat kunt u de oorspronkelijke afbeelding herstellen door het selecteren van Bestand ‣ Terug of door te klikken op de knop Terug in de werkbalk van de afbeeldingsbewerker. U zult alle wijzigingen die u in de foto hebt gemaakt, sinds de laatste keer opslaan, verliezen.

Acties ongedaan maken/opnieuw doen

Bijna alle aanpassingen die u in de afbeeldingsbewerker hebt toegepast op een foto kunnen ongedaan worden gemaakt en opnieuw gedaan. U maakt een aanpassing ongedaan door te kiezen Bewerken ‣ Ongedaan maken. En opnieuw uitvoeren met Bewerken ‣ Opnieuw doen.

Als deze vaak worden gedaan, dan zou u echt de sneltoetsen Ctrl+Z om een actie ongedaan te maken en Ctrl+Shift+Z om een actie opnieuw te doen moeten onthouden.

U moet op de linker muisknop drukken boven het pictogram Ongedaan maken of Opnieuw in de werkbalk en deze enkele seconden ingedrukt houden (of op het pijltje naast de knop drukken) om een ​​contextmenu te produceren. U kunt kiezen voor een van de menu-items: alle acties Ongedaan maken of Opnieuw doen tot de gekozen actie zullen ongedaan worden of opnieuw worden gedaan.

Navigeren door de foto’s

Wanneer u met de afbeeldingsbewerker begonnen bent kunt u tussen foto’s in dezelfde weergave waarmee u bent begonnen, schakelen met behulp van de navigatietoetsen op de werkbalk, de toetsen PgUp, PgDn of de vermeldingen in het menu Bestand. Als u in de huidige foto wijzigingen hebt aangebracht wordt u gevraagd of u deze wilt opslaan of niet.

De weergave wijzigen

U kunt een foto in- en uitzoomen met Ctrl-muiswiel, de werkbalkpictogrammen of de items in het menu Beeld.

Om een foto in het venster te laten passen gebruikt u in de werkbalk de knop: Zoom automatisch passend

Beeld ‣ Volledig scherm toont de foto in de modus volledig scherm. U kunt terug naar het normale beeld door de toets Esc in te drukken. Standaard blijft de bewerkingsbalk zichtbaar, zelfs in de modus volledig scherm. Als u liever hebt dat de bewerkingsbalk niet getoond wordt, dan kunt u die uitzetten in de instellingendialoog van digiKam, toegankelijk vanuit het hoofdvenster van digiKam, zie de sectie Instellingen voor het afbeeldingsbewerkingsvenster.

Afbeeldingen afdrukken

Wanneer u de huidige afbeelding wilt afdrukken vanuit de afbeeldingsbewerker, dan kiest u Bestand ‣ Afbeelding afdrukken… Ctrl+P en dan krijgt u de standaard afdrukdialoog, waar u de instellingen voor uw printer kunt wijzigen, voordat u uw foto afdrukt.

De standaard afdrukdialoog uit de afbeeldingsbewerker

Notitie

Onder Windows moet minstens één printermodule zijn geïnstalleerd op uw systeem om deze functie te ondersteunen.

Vanuit het hoofdvenster kunt u enkele foto’s afdrukken of hele series. Hele pagina’s met miniaturen kunt selecteren en afdrukken. Alles wat u hoeft te doen is het kiezen van de miniaturen op de gebruikelijke manier en het oproepen van de Item ‣ Afdrukassistent…. Volg daarna de instructies en maak uw keuzes zoals uitgelegd in de sectie in de handleiding.